De hierboven beschreven verstoringen op de interne markt kunnen alleen worden aangepakt door middel van bindende rechtsregels en een onderlinge aanpassing van de belastingwetgevingen door middel van een gemeenschappelijk wetgevingskader. Zachte wetgeving zou een suboptimale keuze zijn, omdat lidstaten zouden kunnen besluiten deze slechts ten dele of helemaal niet toe te passen. Een dergelijke uitkomst zou hoogst ongewenst zijn en zou niet alleen rechtsonzekerheid voor belastingplichtigen met zich kunnen meebrengen, maar ook het streven naar een gecoördineerd en coherent vennootschapsbelastingstelsel op de interne markt in het gedrang kunnen brengen.
Overeenkomstig artikel 115 VWEU "stelt de Raad (...) met eenparigheid van stemmen (...) richtlijnen vast voor de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten welke rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de interne markt". Het Verdrag schrijft derhalve voor dat wetgeving op het gebied van belastingen met uitzondering van omzetbelastingen (die onder artikel 113 VWEU vallen) uitsluitend de vorm van richtlijnen mag aannemen.